Midden in de tweede hittegolf des doods zitten wij in een chalet op Texel, als echte mannen, zonder airco. We waren dit jaar eigenlijk niet van plan om op vakantie te gaan maar tijdens een meditatie kreeg ik de ingeving om een weekje naar Texel te gaan. Geen idee waar die ineens vandaan kwam aangezien ik normaal vrij ver weg blijf van alles dat met een camping te maken heeft. Je leest het goed, dit chalet staat op een camping. Hierover zo meer.
Chantal nam deze kans met beide handen aan en begon haar zoektocht op internet. En verrek. Nog precies één chalet te huur voor een midweek. Dat was dus een no-brainer, boeken die hap. Het heeft zo moeten zijn. Zo’n ingeving krijg je natuurlijk niet voor niks. Dit moet iets van hoger hand zijn! Toch?
De eerste dag en nacht waren nog niet echt een pretje. Vooral voor Chantal niet.
Zowel mijn dochter als ik hadden een pesthumeur. Maar dan echt. Zelf ben ik vrij ordelijk en doe ik heel veel op dagelijkse routines. Weg van huis breken deze routines met als gevolg dat een deel van mij daar dus een bloedhekel aan heeft. Een ander deel van mij pleit juist voor het feit dat een vakantie draait om het doorbreken van je dagelijkse routines om nieuwe manieren van kijken en denken een kans te geven. Ik moest mezelf in dit geval 2 keer gelijk geven. En mijn vrouw 1 keer. Sorry schat.
Na het avondeten en wat reflectie ging het een stuk beter met ons beide. Blijkbaar heeft mijn dochter dit deel van het genenpakket van mij gekregen.
Reflectie is belangrijk ben ik achter gekomen. Als je voor jezelf rustig nadenkt of uitschrijft wat de reden voor je gedrag is kom je bijna altijd op hetzelfde uit. Wees dankbaar voor de omstandigheden precies zoals ze nu zijn, het zal nooit anders worden. Dankbaarheid en boosheid kunnen blijkbaar niet samen. Vervang het één voor het ander en voilà. Klinkt makkelijker dan het is maar ik kan iedereen aanraden dit een keer te proberen.
Net nadat ik mijn zen weer een beetje terug had maakten we een fout die echt alleen rookie-kampeerders maken. Wij dachten dat het slim was om alle ramen en deuren dicht te doen om de muggen buiten te houden. Resultaat: iedereen wordt om 1 uur ’s nachts vloekend wakker omdat het hier ‘vertieftelijk heet’ is. Dat klopt. We hebben er gewoon een eigen woord voor verzonnen.
We hebben gecapituleerd voor de muggen en alles alsnog open gezet. 1-0 voor de zoemende beestjes.
Maar toch even dat woord; chalet.
Het kan natuurlijk aan mij liggen maar waar ik vandaan kom noemen we dit gewoon een stacaravan. Ik herken dit soort type woningen namelijk van vroeger. In Meerssen waar ik ben opgegroeid stonden een paar van dit soort ‘chaletjes’ bij elkaar op een grasveldje bij het bos, dit noemden wij het kamp. Ik kreeg van mijn moeder orders om er vooral weg te blijven. Soms deed ik dat.
Bij een chalet denk ik aan zo’n groot houten blokhut-achtig gebouw dat ergens in een wintersport-dal staat. Het leek mij al zo’n rare combi. Zo’n blokhut op Texel.
Blijkbaar voelde stacaravans zich gediscrimineerd als ze werden aangesproken met stacaravan. Vonden ze het te Frans Bouwer-achtig klinken? Who knows.
Vannacht slapen we in ieder geval met het raam open.